Ademtherapie

Deel 2


Door: Iriah van Wijk
Artikel in 3 delen, verschenen in december 2000 op de PMT Info Site en in het tijdschrift voor psychomotorische therapie.



In deel 1 is een algemene uitleg gegeven over ademtherapie en over de natuurlijke ademhaling. In dit deel, deel 2, wordt nader ingegaan op de werkwijze binnen ademtherapie. Deel 3 verschijnt in maart 2001 en gaat dieper in op ademtherapie bij het hyperventilatiesyndroom.

De werkwijze

De vaak gehoorde vraag is hoe cliënten een goede buikademhaling aangeleerd kan worden. Uit wat in deel 1 is aangehaald, zal duidelijk zijn dat het niet alleen maar om de buikademhaling gaat, maar om de ademhaling in zijn totaliteit. Bovendien is het beter om cliënten niet iets aan te leren wat niet-eigen is, maar om bezig te gaan met het loslaten van nadelige gewoonten. Ook bestaat er geen 'goede' ademhaling, ieder mens is uniek en iedere ademhaling ook. De vraag luidt derhalve hoe de bij de cliënt passende natuurlijke ademhaling hersteld kan worden.

Adem- en lichaamsbewustwording

Adem- en lichaamsbewustwording neemt een belangrijke plaats in binnen ademtherapie. Voorafgaande aan een oefening wordt de ademhaling, zonder bewuste sturing, gevoeld en geobserveerd. Gekeken wordt naar het tempo en de plaats waar de meeste beweging gevoeld kan worden, maar vooral naar de mate waarin de ademhaling moeiteloos gaat en al dan niet goed aanvoelt. Ook na afloop van een oefening wordt de ademhaling gevoeld, met de bedoeling verschil te ervaren en vertrouwd te worden met een meer ontspannen, rustige en lage ademhaling. Dit vertrouwd worden is van essentieel belang. Hoezeer cliënten ook last kunnen hebben van hun ademhalingspatroon, dit patroon is langzaam zo gegroeid en voelt daarom wel 'eigen' en vertrouwd. Het blijkt dat cliënten dit patroon, op vaak onbewust niveau, niet zomaar op willen geven. Zo zal bijvoorbeeld het effect van een ademhalingsoefening in de beginfase niet lang doorwerken, omdat de cliënt na enige tijd weer overschakelt op het bestaande gewoontepatroon. Tijd en aandacht zijn nodig om de natuurlijke ademhaling weer vertrouwd te laten voelen.

De ademoefeningen bestaan altijd uit 3 delen: voelen - veranderen - voelen. Het inbrengen van een verandering in de ademhaling gebeurt op een ontspannende uitnodigende wijze. De ademhaling wordt niet naar een bepaalde plaatst of in een bepaald ritme geduwd, maar uitgenodigd. Dit kan op 3 manieren:
- door vergroting en verkleining van de romp
- door het leggen van weerstand bij de lippen
- door visualisatie

Vergroting en verkleining van de romp

Tijdens de inademing neemt de romp in omvang toe en tijdens de uitademing wordt hij weer kleiner. Dit principe van vergroting en verkleining van de romp met het daarbij behorende aanspannen en loslaten van middenrif en buikspieren kan aangewend worden binnen oefeningen om een verandering in de ademhaling te bewerkstelligen.

In het eerste deel van dit artikel is uitgelegd dat als het middenrif aanspant (de inademing) de buikspieren ontspannen en de romp vergroot en dat als het middenrif ontspant (de uitademing) de buikspieren aanspannen en de romp weer verkleint.
Tijdens oefeningen kan door middel van het aanspannen en ontspannen van de buikspieren en het vergroten en verkleinen van de romp de ademhaling (het middenrif) geholpen of uitgenodigd worden een ander patroon te volgen.

 Een voorbeeld kan dit verduidelijken. Nadat de cliënt de ademhaling heeft gevoeld, kantelt hij op een ontspannen wijze op de geleerde manier het bekken (de rug beweegt daarbij richting de grond). Hij zal daarbij zijn buikspieren als vanzelfsprekend aanspannen. Tevens wordt door het kantelen de ruimte in de buikholte verkleind. Dit komt beiden overeen met wat er gebeurt bij een uitademing. Belangrijker binnen de oefening is de volgende stap, het rustig loslaten van buik en bekken. De buik krijgt weer meer ruimte. Door de verruiming en het loslaten van de buikspieren zal het middenrif makkelijker kunnen afvlakken (inademing). De ademhaling wordt als het ware geholpen en wordt bovendien uitgenodigd om richting de buik te gaan in plaats van hoog in de borstkas. Na een aantal herhalingen van het kantelen van het bekken wordt gestopt en wordt gevoeld hoe de ademhaling nu uit zichzelf gaat. Er wordt gekeken naar veranderingen in tempo, plaats van de beweging, moeiteloosheid en hoe het aanvoelt.

Cliënten die gewend zijn geraakt hoog te ademen, zullen in bovenstaand voorbeeld in eerste instantie geneigd zijn op een inademing het bekken te kantelen. Precies andersom dus. Dit heeft te maken met het feit dat bij een hoge ademhaling de buik vaak ingetrokken wordt in een poging veel lucht binnen te krijgen door de borstkas zoveel mogelijk uit te zetten. Dit gaat vaak met spanning gepaard. Daarom wordt binnen ademtherapie veel aandacht aan ontspanning besteed en is het belangrijk dat een oefening ontspannen wordt uitgevoerd.

Het leggen van weerstand bij de lippen

Indien op ontspannen wijze weerstand gelegd wordt voor de luchtstroom bij de lippen, dan zal het middenrif een prikkel krijgen om sterker af te vlakken en beter te gaan werken. De cliënt wordt gevraagd om de lippen vlak bij elkaar te houden en heel loom een 'f'-klank te maken. Het ontspannen uitvoeren van deze categorie oefeningen en het leggen van de weerstand enkel en alleen bij de lippen is van wezenlijk belang. Mensen die niet goed het middenrif gebruiken voor de ademhaling, bijvoorbeeld bij hoog ademen, zullen minder sturing hebben over de ademhaling, omdat de natuurlijke ademsteun van het middenrif mist. Doordat de luchtstroom minder met het middenrif geregeld kan worden, zal men over gaan op de andere mogelijkheid van sturing van de luchtstroom, namelijk het zetten van spanning op de keel. Dit valt bijvoorbeeld goed te merken bij iemand die een lezing moet geven en dit doodeng vindt en als gevolg daarvan hoger ademt. Soms spant men dan de keel zodanig aan, dat deze dichtgeknepen is en slechts door middel van kracht in de vorm van kuchen weer geopend kan worden.

Visualisatie

De gebruikelijke ademoefeningen binnen de fysiotherapie en de PMT maken vaak gebruik van wilskracht om de ademhaling te veranderen, bijvoorbeeld het tellen van de in- en uitademing. Dit kan leiden tot niet-gewenste effecten, aangezien cliënten meer spanning op de ademhaling gaan zetten, soms niet werkelijk met de buik ademen maar de buik met spierkracht naar buiten duwen (zie het 1e deel van dit artikel) en/of nog meer de adem gaan controleren. Dit laatste is zeker voor mensen die dat toch al te sterk doen, bijvoorbeeld bij een hyperventilatiesyndroom, niet wenselijk.
De ademtherapie maakt o.a. gebruik van visualisatie om een verandering in de ademhaling aan te brengen. Op deze manier wordt spanning en controle voorkomen.

 Als voorbeeld kan het ademen via de voeten genomen worden. De cliënt wordt gevraagd zich voor te stellen dat hij via de hak inademt, waarbij de adem via de achterkant van het been naar de onderrug gaat. In de omslag van de adem gaat de cliënt met de aandacht naar de buik en ademt vanaf de buik via de voorkant van het been en via de voet weer uit. Op deze manier kan het tempo van de ademhaling op een ontspannen wijze worden vertraagd, aangezien de cliënt tijd nodig heeft om zich voor te stellen dat de adem via het been gaat. De aandacht zit bij het zich voorstellen en ongemerkt wordt de ademhaling vertraagd.

Natuurlijk is het ook bij deze categorie oefeningen belangrijk om voor en na de oefening de ademhaling te voelen en het verschil te ervaren.

Deel 3

Deel 3 van dit artikel verschijnt in maart en gaat dieper in op ademtherapie bij het hyperventilatiesyndroom.

Cursus

Geïnteresseerde PMT-ers kunnen zich opgeven voor de cursus 'Ademtherapie binnen een psychomotorische setting'. In de cursus doet men zelf ervaring op met diverse lichaamsbewustwordings- en ademhalingsoefeningen en leert men deze toe te passen binnen een psychomotorische setting bij patiënten met psychische problemen. Binnenkort start een nieuwe cursus.


* * *


Iriah van Wijk heeft diverse opleidingen gevolgd, waaronder de opleiding bewegingswetenschappen aan de Rijksuniversiteit Groningen, leergangen ademtherapie bij Dr J. van Dixhoorn en de PMT-VO te Amsterdam. Haar methode komt voort uit 19 jaar ervaring (in het jaar 2000) met ademtherapie, zowel binnen een eigen praktijk als binnen diverse instellingen, aangevuld met ervaringen opgedaan binnen diverse opleidingen.



Naar Ademtherapie deel 1

Naar Ademtherapie deel 3, hyperventilatiesyndroom